Zo moet je ACT zwachtelen
ACT zwachtelen kan patiënten met vochtophopingen in de benen echt helpen. Door de ACT zwachtels wordt het vocht beter afgedreven, waardoor de patiënt zich weer beter kan bewegen. Het is dus een belangrijke vaardigheid voor medische hulpverlening. Een ACT zwachtel moet wel op de juiste manier worden aangebracht om effectief te zijn. Maar hoe werkt ACT zwachtelen eigenlijk?
Wat is ACT zwachtelen?
ACT staat voor Ambulante Compressie Therapie. Deze zwachtelmethode wordt toegepast bij een patiënt die vocht vasthoudt in de benen. Dat gebeurt bijvoorbeeld na een operatie, als de patiënt tijdelijk niet voldoende kan bewegen, maar ook bij ouderen of mensen met een hartaandoening kan vocht ophopen in de benen. Veel vocht in de benen kan leiden tot vervelende complicaties, waaronder oedeem, infecties en zelfs verwondingen. Overigens werkt zwachtelen niet alleen tegen vochtophopingen, het werkt bijvoorbeeld ook bij spataderen of kan onderdeel zijn van de behadeling van wondroos. Als je als evenementen hulpverlener een ACT zwachtel aanbrengt, is het belangrijk om dit op de juiste manier te doen, want bij verkeerd zwachtelen kan je de bloedsomloop afknellen en meer schade dan goed doen.
Waarom zwachtelen?
Als de benen veel vocht vasthouden, kan dat leiden tot ernstige complicaties. Met ACT zwachtelen drijf je het vocht af. Met een ACT zwachtel geeft je een gelijkmatige druk op het been. Door deze druk gaat het vocht een uitweg zoeken, meestal door de lymfe- of bloedvaten. Dan wordt het vocht naar buiten afgedreven. Als er voldoende vocht is afgedreven, is zwachtelen meestal niet meer nodig. Steunkousen kunnen dan de functie van de zwachtels overnemen. Deze zijn makkelijker aan te brengen en comfortabeler voor de patiënt.
Hoe werkt ACT zwachtelen?
Je kan een been op verschillende manieren ACT zwachtelen. Vroeger werden er vooral lange-rekzwachtels gebruikt, maar deze knellen snel af. Daarom is de kans op complicaties groter en moeten de zwachtels ’s nachts verwijderd worden. Daarom worden er tegenwoordig bij ACT zwachtelen ook korte rek zwachtels gebruikt. Korte rek zwachtels zijn beter als de patiënt nog veel beweegt. Lange rek zwachtels zijn beter als iemand in bed blijft liggen, maar moeten wel regelmatig gecontroleerd worden. Bij zwachtelen is het daarnaast belangrijk om te controleren dat er geen kreukels of vouwen in zitten. Die irriteren de huid en veroorzaken drukplekken.
Leren een ACT zwachtel aan te brengen
ACT zwachtelen is niet makkelijk en het is wel heel belangrijk om het op de goede manier te doen. Anders kan je juist meer complicaties veroorzaken, terwijl je deze wil verhelpen door te zwachtelen. Daarom hebben we in Nederland specifieke richtlijnen voor het aanbrengen van zwachtels. Het is belangrijk om de ACT zwachtel niet te strak aan te trekken, maar ook niet te los aan te brengen. Te strak blokkeert de doorbloeding, maar te los zwachtelen heeft geen effect. Je legt steeds stroken aan over het been en zwachtelt zo meerdere lagen. Dan blijft de zwachtel beter en langer zitten. Denk er ook aan op holtes zoals de knie of enkel op te vullen om de druk gelijkmatig over het hele been te verdelen. Anders verplaatst de vochtophoping zich alleen en wordt het vocht niet echt afgedreven. Daarna controleer je ook altijd de tenen. Deze moeten gewoon mooi roze blijven. Als ze wit kleuren, blauw of zelfs zwart worden, is dat een teken dat de doorbloeding wordt belemmerd. Als je dit op de eerste hulp bij evenementen ziet, moet je de zwachtels zo snel mogelijk los maken en de doorbloeding stimuleren, bijvoorbeeld met een massage. Breng dan de zwachtels opnieuw aan, maar zorg dat ze losser zitten dan eerst.